Geen tennis maar autosport
Doen wat je vader wil is ook iets waar een jonge Nelson geen gehoor aan geeft. Waar vader Estacio het liefst ziet dat zijn zoon zich focust op het behalen van hoog niveau in de wereld van tennis, ziet Nelson zich al helemaal rijden in de autosport. Met titels in het nationale kart-kampioenschap in Brazilië in 1971 en 1972, maakt de latere wereldkampioen duidelijk waar zijn passie ligt.
De eerste Braziliaanse wereldkampioen, Emerson Fittipaldi, geeft Nelson ook nog een goed advies mee: ga rijden in Europa. In het Britse Formule 3-kampioenschap (de plek waar menig wereldkampioen de eerste strepen verdient) wint de Braziliaan veruit de meeste races in 1978, waarna een overstap naar de Formule 1 volgt.
De koningsklasse
In eerste instantie begint het F1-avontuur van Piquet bij het team van Ensign, alvorens een overstap naar Brabham volgt. In 1980 wint de Braziliaan drie races (waaronder de Grand Prix van Nederland op Zandvoort), maar grijpt hij nipt naast de titel. De winnaar van dat seizoen is Aussie Alan Jones, die de titel naar Williams haalt.
Een fenomenale comeback is er in ’81 voor nodig om Piquet zijn eerste titel te bezorgen, nadat zijn Brabham hem drie races achter elkaar in de steek laat. Een puik seizoen dat jaar wordt in 1982 totaal niet herhaald, als er de nodige problemen zijn met de nieuwe motor van BMW achterin de bolide. In eerste instantie wordt er gereden met motoren van Ford/Cosworth, maar ook daarmee lukt het niet om constante, goede resultaten te behalen.
Weer een jaar later komt het weer goed met Brabham als BMW de motor onder de knie krijgt. Piquet wint zijn tweede titel (met drie overwinningen dat seizoen), alvorens er weer een langere periode van mindere resultaten aanbreekt.
Williams to the rescue
Een achtste plaats in het 1985-seizoen is de reden dat Piquet in 1986 verkast naar Williams. Die renstal biedt de Braziliaan niet alleen een riant salaris, ook heeft de renstal de nodige technische snufjes achter de hand waarmee de wagen op de grid uitermate goed voor de dag zal komen. Eén nadeel: Piquet komt naast rivaal Nigel Mansell te zitten.
De brommende Brummie blijkt een uitstekende concurrent te rijden voor de inmiddels veteraan Piquet, waarna de Braziliaan zich achter zijn oren moet krabben. Hij werd naar eigen zeggen binnengehaald als duidelijke eerste coureur, maar krijgt geen gratis punten van zijn teamgenoot: de titel gaat in ’86 dan ook naar Alain Prost, die als lachende derde profiteert van de interne strijd bij Williams.
In 1987 lukt het Piquet wel om de coureurs titel te pakken, waarna de Braziliaan vertrekt. Het contract van Honda met Williams wordt na dat jaar eveneens opgezegd (McLaren krijgt de Japanse krachtbronnen vanaf 1988), waarschijnlijk vanwege de voorkeur voor Piquet ten opzichte van Mansell.
Met Lotus en daarna Benetton, wil het voor Piquet niet bepaald vlotten zoals dat het eerst wel deed bij Brabham en Williams. In plaats daarvan lijkt hij zich te richten op het sneren naar andere coureurs op de grid, wat hem logischerwijs niet in dank wordt afgenomen.
In januari 1992 komt het officiële bericht van Piquet dat hij het voor gezien houdt in de koningsklasse: zijn P4 in Australië in het 1991-kampioenschap is daarmee zijn laatste resultaat in de sport geweest.
Later verschijnt de drievoudig wereldkampioen nog wel op de gid in de Indy 500 (in ’92 en ’93), net als een tweetal deelnames aan de 24 uur van Le Mans. In geen van die series weet Piquet een blijvende indruk achter te laten, waarna hij zich richt op het managen van zijn zoon, racer Nelson Piquet junior.