Laat begin, maar direct succesvol
Waar de standaard weg richting de Formule 1 in de jaren na Fangio middels de Formule 3 en Formula 3000 zou gaan, wordt de Argentijn zelf gedwongen een andere weg te bewandelen. Eentje die hem als dienstplichtige soldaat de persoonlijke chauffeur ziet worden. Begin jaren dertig neemt Fangio voor het eerst plaats in een racewagen, met begin jaren veertig titels op zijn naam als nationaal kampioen.
De Argentijnse autosportbond financiert een vertrek naar Europa om daar in de naoorlogse jaren deel te nemen aan de Formule 1. Pas vanaf 1950 komt het kampioenschap weer officieel terug, in de jaren daarvoor worden er al individuele Grands Prix verreden.
In het terugkeer seizoen is het de Italiaan (en teamgenoot van Fangio) Giuseppe Farina die namens Alfa Romeo de titel grijpt, net voor de neus weg van Fangio. De trend is echter gezet: de Argentijn weet dat er wat te halen valt.
Dominant decennium voor Fangio
Namens Alfa Romeo is het in 1951 wel Fangio die er met de titel vandoor gaat, maar moet de Argentijn het ’52-seizoen vanaf de zijlijn bekijken: Alfa Romeo heeft geen wagen die voldoet aan de nieuwe reglementen die dat seizoen worden geïntroduceerd.
Wel neemt Fangio plaats tijdens een aantal races die niet onder de vlag van het kampioenschap vallen, maar dat had hij beter niet kunnen doen. De race in Italië op Monza eindigt in een zware crash, waarna de Argentijn de rest van het jaar nodig heeft om weer op kracht te komen.
Een overstap naar Maserati volgt voorafgaand aan het 1953-seizoen, maar Ferrari is dat jaar nipt te dominant. Wel volgen uitstapjes naar de bloedlinke evenementen als de Carrera Panamericana en de Mille Miglia. Wagens die in minder dan een opgebouwd koekblik veranderen als ze tegen een grassprietje aanrijden, zijn de auto’s waarmee Fangio met honderden kilometers per uur over onverharde wegen scheurt. Het is een wonder dat de Argentijn ze overleeft.
De Zilveren Pijlen op de grid
Met het huidige Mercedes als dominante renstal, is het bijna niet te geloven dat het Duitse team pas in 2010 écht terugkeerde op de grid na een afwezigheid van meerdere decennia. Wie in de laatste jaren voorafgaand aan het vertrek domineerde met de Zilveren Pijlen? Jawel, Fangio!
In 1954 en 1955 wint de Argentijn in de Mercedes, maar ’55 markeert het laatste jaar waarin de Zilveren Pijlen aan de start verschijnen. Niet alleen betekent dat een gedwongen overstap voor Fangio, maar eveneens zijn laatste deelname aan de 24 uur van Le Mans.
Terugkeer naar Maserati na jaar bij Ferrari
Geen dominante Mercedes op de grid, maar Fangio vindt wel een plekje in de Formule 1 nadat de Zilveren Pijlen vertrekken. Ferrari biedt de Argentijn een stoeltje en hoewel Enzo Ferrari en Fangio niet de grootste vrienden zijn, is de samenwerking wel succesvol. In 1956 pakt de Argentijn zijn vierde titel met zijn derde team, alvorens de laatste succesvolle overstap zich aandient.
Maserati weet in 1957 een nagenoeg dezelfde auto op de grid te plaatsen als in 1954 toen Fangio ook bij het Italiaanse team reed, maar dit keer weet de Argentijn er wel goed mee uit de startblokken te schieten. De titel wordt gepakt waarmee Fangio in tien jaar tijd niet alleen vijf titels pakt, ook nog eens met vier totaal verschillende teams.
Na de GP van Frankrijk in 1958 hangt Fangio zijn raceoverall op, maar niet voordat de Argentijn betrokken raakt bij een kidnapping in Cuba. De racer wordt door revolutionairen ontvoert in een poging het regime van Cuba (onder bewind van Batista) onder druk te zetten. Zelf heeft Fangio de ontvoering altijd afgedaan als iets triviaals, maar de afloop zou grote gevolgen hebben in de loop van de geschiedenis van Cuba.
Juan Manuel Fangio overleed in zijn geboorteland op 84-jarige leeftijd.