Racen als een échte Fin
Met zijn strepen verdiend in de Scandinavische kartkampioenschappen, maakt Hakkinen in 1987 de overstap naar de Formule Ford. Een wagen, gekocht van landgenoot en F1-coureur JJ Lehto, bezorgt de Fin de titel in zowel het Finse, als Zweedse en Noorweegse kampioenschap van de Formule Ford. Twee jaar later verschijnt de Flying Finn aan de start in het Britse Formule 3-kampioenschap, maar daar blijven topresultaten in eerste instantie uit.
In 1990 komt het succes in het Britse kampioenschap er wel, net als steun van het Marlboro World Championship Team. Datzelfde jaar markeert het moment waarop de rivaliteit met Michael Schumacher al in zekere mate begint, nadat Hakkinen en Schumi elkaar tegenkomen tijdens de GP van Macau. De Rode Baron zou het evenement uiteindelijk op zijn naam schrijven.
Korte stint bij Lotus alvorens dé kans bij McLaren komt
Niet alleen rivaal Michael Schumacher komt in 1991 op de grid van de Formule 1 kijken, ook Hakkinen neemt plaats in de koningsklasse. De Fin komt te rijden bij Lotus, waar hij twee seizoenen zou rijden. In het laatste jaar is er echter onenigheid over de contractsituatie van de Fin bij het team. Een overstap naar Williams gaat niet door, maar het McLaren van Ron Dennis biedt een oplossing: Hakkinen verkast na het 1992-seizoen naar de renstal uit Woking, maar zou daar niet direct een vast racestoeltje krijgen.
Met het vertrek van vaste coureur Michael Andretti na de GP van Italië, kreeg Hakkinen toch de kans om zich te bewijzen in 1993 naast zeker niet de minste coureur: Ayrton Senna. Toch zou het nog enige jaren duren voordat Hakkinen samen met McLaren de titel kon vieren: tot die tijd zouden de mindere resultaten en nodige incidenten elkaar wel opvolgen.
In 1995 raakte de Fin betrokken bij een merkwaardig ongeluk waarbij hij zwaargewond raakte. Wonder boven wonder overleeft Mika het ongeval en keert weer terug op de grid.
Dubbele titel op zak
Podiumplaatsen pakken lukt wel, maar écht succes behalen met McLaren zoals in de jaren tachtig blijft lange tijd uit. Totdat Adrian Newey in 1998 aan boord wordt gehaald en de overwinningen binnen worden gehengeld. Met honderd punten uit zestien races is het Hakkinen die aan het einde van het seizoen op P1 staat en bezorgt het team daarmee ook de constructeurstitel.
Eén jaar later is het wederom raak, dit keer is Michael Schumacher in zijn Ferrari geen grote dreiging zoals in het jaar daarvoor: een ongeluk tijdens de GP van Engeland bezorgde Schumi een gebroken been waarna de Duitser ruim drie maanden aan de kant moest zitten. Ferrari won, dankzij de punten van Schumacher én de puike vervulling van reservecoureur Mika Salo wél het constructeurskampioenschap in dat jaar, maar Hakkinen noteerde wederom een titel voor Finland.
Rivaal Michael Schumacher keert in 2000 echt terug met maar één doel: domineren met Ferrari. Vijf titels op rij gaan naar Schumi en Ferrari, met 2000 als enige jaar waarin McLaren met Hakkinen nog in de buurt van de Scuderia weet te komen. Na een teleurstellend seizoen in 2001 neemt de Fin een pauze, maar geeft het stokje door aan een landgenoot: Kimi Raikkonen.
De pauze van Hakkinen groeit uit tot een pensioen, als pogingen om terug te keren naar de grid op niets uitlopen. In plaats van terug te keren naar de keiharde grid van de Formule 1, stapt de Fin over naar de DTM tot en met het 2007-seizoen. Afgezien van zo nu en dan een verschijning in een andere raceklasse, heeft Hakkinen zijn overall opgehangen. Maar de legende van de Flying Finn? Die leeft voort in landgenoten Kimi en Valtteri!